Een zeilteken

          In de periode 1965-1967 met Lodewijk MEETER voer het Langweerder skûtsje in de eerste twee jaar met een F als zeilteken. Dit zeilteken, door Lodewijk geplaatst, was een verwijzing naar het schip de ‘Friesland’ welke door de Stichting Donia in 1965 van Lodewijk was overgenomen. Net als de andere commissies die vanaf 1959 overgingen een permanent zeilteken aan te brengen, koos Langweer voor hun nieuw aangekochte schip vanuit het dorpswapen voor een heraldisch teken aan te brengen in het zeil, de Zwaan.

Afb.: De Zwaan van Langweer met nog schimmig de F van de ‘Friesland’, 1967 (foto: archief Fries Scheepvaartmuseum)

Werd het zeilteken in 1975 nog door een zwarte zwaan gerestyled op een nieuw wit zeil, in 1978 werd het zeilteken gerestyled tot de zwaan waar tegenwoordig nog mee gevaren wordt. De oorsprong van de zwaan in het dorpswapen is niet bekend, maar er kan gedacht worden aan het recht op zwanenjacht dat ter plaatse bestond. Maar ook in het familiewapen van de ZWAGA’s, de eerste eigenaar van het skûtsje, was de zwaan overigens terug te vinden. Een familiewapen dat omstreeks 1600 al tot stand was gekomen door ene Tarquinius Ulrici Swaga die boer, wethouder en dorpsrechter in Doniawerstal was. Met onder het wapen de sprekende tekst: “SWAGA SUM” (Ik ben Swaga).

        

Afb.: Familiewapen en dorpswapen, beide voorzien van de zwaan

 

Hoogte en dieptepunten

          De ‘Twee Gebroeders’ was niet het soort skûtsje waarop Lodewijk MEETER zich thuis voelde. Aan de ruimte op het achterdek kon het niet liggen. De door De JONG behouden, maar voor het wedstrijdzeilen niet toegestane zwaardlieren waren al weer verwijderd, waardoor het achterdek groter was dan op de ‘Friesland’ het schip waarmee hij in 1965 nog bijna kampioen mee was geworden.

Afb.: 21 juli 1966, de ´Friesland´ finisht als 5e op Langweer achter Douwe Visser van de SWH (foto: archief Frits Jansen)

Afb.: Aan de wind op de Sânemar, 1967 (foto: archief Frits Jansen)

Afb.: Een skip vol vrouwen bij het zwaard, 1967 (foto: archief Frits Jansen)

          MEETER had enkele aanpassingen aan het schip doorgevoerd. Het relinkje naast de roef werd vervangen. De setboerden die op de oude aansloten werden toch ook niet meer gebruikt, en er waren kikkers bij het relinkje aangebracht voor de swurd(s)loper (de takel en met name het touw daarvan, waarmee je het swurd ophaalt en laat zakken). Voor de wedstrijden had MEETER nog wel een nieuwe mast gekregen waar het tuigage van de ´Friesland´ aan kwam en een zeillier als vervanger van de oude kraanline lier. Met de komst van binnenvaartschipper Rienk Ulbes ZWAGA, die in 1968 schipper werd op het schip van zijn grootvader, werd gehoor gegeven aan de roep uit Langweer. Hij, zelf beroepsmatig schipper op het motorvrachtschip ‘Noord-Friesland’ en woonachtig in Langweer, bevestigde de verwachtingen van de Langweerders en won net als zijn vader bekwaam en strijdlustig in 1969 de titel met de ‘Twee Gebroeders’. Beiden wisten als weinig andere hoe je een katoenen zeil moest zetten. Hij had het grootzeil en de fok een baan erbij gegeven en bij de gaffel en de broek was het grootzeil vergroot, want voor 1979 waren er geen regels m.b.t. het voeren van het aantal vierkante meter zeiloppervlak. Naast bemanningsleden als o.a. Taeke (1930-2003) en Jappie Douwesz VISSER (1933-2015) was Rienk zijn fokkenist Noldus EEKMA (1920-2001).

Afb.: De ‘Twee Gebroeders’ met het vergrootte zeil door Rienk ZWAGA, 1969 (foto: archief Fries Scheepvaartmuseum)

Afb.: Kleurfotografie doet zijn intrede bij skûtsjesilen (foto: archief Frits Jansen)

De SKS-kampioensvlag kon daarmee andermaal in top. In het kampioensjaar 1969 ontving Rienk ook een medaille/penning en een bedrag van fl. 1.000,- voor de Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM)-prijs, omdat de mast van het skûtsje, die indertijd op aanraden van Lodewijk MEETER was verplaatst, op de originele plaats was teruggebracht. Het schip verkeerde verder geheel in de originele staat. Het had dan ook de juiste kleuren: licht zeegroen (‘Zwagagroen’)(RALD 160 70 50 / Sikkens L8.40.60) boeisel afgezet met havannabruin (RALD 050 50 60) potdek, zwart (RAL 9005) berghout en met een zwartbruine spiegel, terwijl de fok en zeil bruin waren. De zwartbruine (RAL 8022) roef met zeegroen dak was origineel met kasten in bruine kleur, donkergekleurde schoorsteenmantel, stapklos met koper (werd veelal toegepast, terwijl de ZWAGA’s eigenlijk altijd een trapje hadden tot op de stapbank) en achterin slaapplaatsen. Naast de slaapplaatsen van de schipper en zijn vrouw aan bakboordzijde bevond zich nog een kleine ruimte aan stuurboordzijde, waarin voorheen in beginsel vier van de zes kinderen van schipper Ulbe ZWAGA en zijn vrouw hun nachtleger hadden. Onderin de beide donkerbruine kammenetsjes bevond zich nog een ‘geldlade, ooit voor belangrijke waardevolle papieren en waar altijd een grote zwarte portemonnee in opgeborgen werd. Het vooronder was nog origineel in appelbloesem geschilderd. De zwaarden waren beslagen en voorzien van de gebruikelijke vijfpuntige ster. Het tonnetje, dat op het helmhout behoorde te zitten, was nog aanwezig, al was het gedurende de wedstrijdenreeks verwijderd. Het watervaatje uit 1914 was nog in het bezit van Rienk ZWAGA, kleinzoon en naamgenoot van de schipper, die het skûtsje liet bouwen. Naast het kampioenschap en de originaliteitsprijs behaalde Rienk uiteindelijk in 1970 twee dagoverwinningen in Grou en op de Veenhoop.